De resultaten
Wat kun je na een CI implantatie weer horen? De resultaten lopen zeer uiteen. Door het CI team worden de resultaten wel gemeten in een geluiddichte testkamer, maar deze meetresultaten zeggen weinig over de bruikbaarheid in de praktijk waar omgevingsgeluid aanwezig is. Het is met een CI moeilijk of zelfs onmogelijk om gewenste en ongewenste geluiden uit elkaar te houden.
Iemand die zijn hele leven gehoord heeft, plotseling doof wordt en een CI krijgt zal sneller en beter verstaan met een CI dan iemand die zijn hele leven doof of zeer slechthorend geweest is. Daarom maken we onderscheid in drie groepen; zeer jonge dove kinderen, oudere doven en mensen die op latere leeftijd ernstig slechthorend of doof zijn geworden.
Dove of ernstig slechthorende kinderen
Voor doof of ernstig slechthorend geboren kinderen kan een CI een grote invloed hebben op hun taal- en spraakontwikkeling. De hersenen van jonge kinderen zijn op jonge leeftijd zeer flexibel en het is bekend dat deze kinderen met een CI een goed auditief geheugen ontwikkelen en tot een goede taal- en spraakontwikkeling komen. Veelal wordt geadviseerd de kinderen zo jong mogelijk te implanteren, hoe jonger deze kinderen zijn hoe minder de taalachterstand is die ze oplopen. De meeste kinderen worden tegenwoordig rond hun eerste levensjaar aan twee oren geïmplanteerd.
Dove kinderen die tussen hun 2e en 8 ste levensjaar worden geïmplanteerd hebben al een - soms forse - taalachterstand opgelopen. Deze kinderen zullen die taalachterstand mogelijk niet inhalen; ook hebben zij meer hoortraining en logopedie nodig om spraak te leren verstaan.
Voor kinderen die ouder zijn dan 8 jaar wanneer zij voor het eerst geïmplanteerd worden, zijn de resultaten beduidend lager. Velen kunnen een CI wel gebruiken als ondersteuning in de communicatie of als signaalfunctie, maar het wordt voor hen lastig om echt betekenis te geven aan geluid.
Dove volwassenen
Bij vroegdove volwassenen zijn gehoorzenuwen en hersenen niet of nauwelijks gestimuleerd. De hersendelen voor geluidswaarneming zijn in de eerste levensjaren niet ingericht voor het verwerken van geluidsprikkels en gesproken taal en zelfs deels gebruikt voor andere dingen. Deze volwassenen moeten dus geheel nieuw leren horen terwijl er een kleiner deel van de hersenen voor beschikbaar is. De revalidatie kost heel veel tijd en energie. Het geluid zal in eerste instantie klinken als piepjes of er zal zelfs alleen maar `iets` waargenomen worden.
De resultaten zijn zeer verschillend. Er zijn gevallen bekend waarbij iemand die pre-linguaal doof is met een CI kan telefoneren, maar voor de meeste pre-linguaal doven zal CI niet leiden tot volledig spraakverstaan. Het is wel vaak een heel goede ondersteuning bij spraakafzien.
Op latere leeftijd dove of ernstig slechthorende mensen
Als iemand vroeger heeft kunnen horen, zijn de hersenen ingericht, geoefend en beschikbaar om geluid waar te nemen en gesproken taal te herkennen. De revalidatie en het resultaat wordt beïnvloed door medische factoren als de staat en conditie van de gehoorzenuw, taalvaardigheid, motivatie en acceptatie van de resultaten. Ook bij laatdove volwassenen is het resultaat wisselend dus pas op voor te hoge verwachtingen! Sommige mensen kunnen direct na de aansluiting al verstaan, maar dat is zeker niet bij iedereen het geval.