Bilaterale CI
19 januari 2017
Al sinds cochleaire implantatie in 2000 opgenomen werd in de basisverzekering zijn er ouders en volwassen doven die vragen om tweezijdige implantatie. Dit geldt dan voornamelijk voor de mensen die geen restgehoor hebben. En dat is begrijpelijk, want mensen hebben niet voor niets twee oren. Met twee oren kun je namelijk richting horen. Ook kun je met twee oren achtergrondgeluiden wegfilteren en focussen op een bepaalde geluidsbron. Met één oor lukken dat soort dingen niet. Om die reden krijgen mensen ook twee hoortoestellen. Maar mensen krijgen in de meeste gevallen niet een tweede implantaat.
Uiteraard is de mogelijke meerwaarde van een tweede implantaat afhankelijk van vele factoren; je leeftijd, de reden van je doofheid, de tijd dat je niet hebt kunnen horen, etc. Hoe jonger je bent, hoe flexibeler je brein en hoe groter de kans dat je beide oren leren ‘samenwerken’.
In Nederland krijgen alleen mensen die hersenvliesontsteking hebben gehad. In slechts een enkel geval vergoed de zorgverzekeraar een tweede implantaat voor mensen die naast hun doofheid ook zeer slecht zien.
Vergoeding kinderen
Het Zorginstituut Nederland (ZN, Voorheen CVZ) heeft vanaf het begin op het standpunt gestaan dat een tweede implantaat niet vergoed kan worden totdat de meerwaarde bewezen is.
In de loop der jaren toonden meerdere studies de meerwaarde van tweezijdige implantatie aan, maar deze studies voldeden nooit aan de criteria die het Zorginstituut stelde. Het Zorginstituut was op zoek naar wetenschappelijk bewijs dat ethisch gezien eigenlijk niet meer verzameld kon worden. Dit omdat er in Europa de overtuiging heerst dat tweezijdige implantatie een meerwaarde heeft. Dan kan je in Nederland niet een onderzoekssituatie creëren waarbij je het ene kind één implantaat geeft en het andere twee?
Op veel verschillende manieren heeft de werkgroep bilaterale CI van OPCI aandacht gevraagd voor dit onderwerp. Brieven aan de Minister, reportages van Netwerk en de Ombudsman, gesprekken met artsen, CI-ON en het Zorginstituut. Dit allemaal om uit de ontstane impasse te komen. En met succes, want in juli 2012 heeft het Zorginstituut haar standpunt rondom bilaterale ofwel tweezijdige CI aangepast. Uit studies die in de periode 2009-2012 zijn gepubliceerd, heeft het Zorginstituut de volgende conclusies getrokken:
- Tweezijdige CI is bij prelinguaal dove kinderen effectiever dan eenzijdige CI op meerdere aspecten van de taal- en spraakontwikkeling.
- Spraakverstaan in ruis en de lokalisatievaardigheden (kunnen vaststellen waar het geluid vandaan komt) verbeteren als gevolg van tweezijdige implantatie.
- Er is geen bewijs gevonden dat de kwaliteit van leven bij kinderen verbetert door een tweede CI.
Omdat deze studies allemaal gedaan zijn met kinderen die een tweede CI voor de leeftijd van vijf jaar kregen, kan het Zorginstituut alleen voor deze groep kinderen concluderen dat er voldoende bewijs is gevonden voor de meerwaarde van tweezijdige CI boven eenzijdige CI. Dit betekent dat het Zorginstituut haar standpunt wijzigt voor kinderen tot 5 jaar en tweezijdige CI's vergoedt.
Om te bepalen hoe het standpunt uitgebreid kon worden voor de groep tweezijdige dove kinderen tussen 5 en 18 jaar, heeft het Zorginstituut gevraagd of het Cochleaire Implantatie Overleg Nederland (CI-ON), waarin alle CI centra in Nederland zijn vertegenwoordigd, indicatiecriteria wil ontwikkelen. CI-ON heeft dit protocol ontwikkeld en voorgelegd aan het Zorginstituut. Inmiddels is voor kinderen/jogneren tot 18 jaar die aan de in het protocol genoemde voorwaarden voldoen, bilaterale cochleaire implantatie mogelijk. Voor volwassenen boven de 18 wordt bilaterale implantatie vooralsnog niet vergoed. Een uitzondering hierop vormt de groep van doofblinden: zij komen sinds medio 2016 ook in aanmerking voor bilaterale implantatie
Belangrijke documenten:
standpunt bilaterale CI voor kinderen tot 5 jaar
richtlijn indicatie bilaterale CI voor kinderen van 5 tot en met 18 jaar